Onkruidpollen – een onderschatte bron van allergische klachten.
Na het boom- en graspollenseizoen volgt vaak nog een derde, minder bekende fase van het pollenseizoen: de periode waarin onkruidpollen in de lucht voorkomen. Juist wanneer men denkt weer vrij te kunnen ademen met open ramen, nemen diverse onkruidsoorten de verspreiding van allergenen over.
Een belangrijke veroorzaker van langdurige blootstelling is gewone zuring (Rumex). Deze plant is winterhard en begint al vroeg in de zomer pollen te produceren, met een verspreidingsperiode die vaak tot ver in de herfst doorloopt.
De meest relevante onkruidsoorten zijn:
-
Alsemambrosia (Ambrosia artemisiifolia) – bekend om zijn hoge pollendichtheid en sterke allergeniciteit. Het seizoen loopt van augustus tot november (of tot de eerste nachtvorst), met een piek rond half september.
-
Bijvoet (Artemisia vulgaris)
-
Glaskruid (Parietaria judaica)
-
Weegbree (Plantago spp.)
-
Zuring (Rumex spp.)
Ambrosia is bijzonder berucht: één plant kan miljoenen pollen produceren die zich over honderden kilometers kunnen verspreiden.
Beperk blootstelling op piekmomenten
Om blootstelling aan onkruidpollen zoveel mogelijk te beperken, is het raadzaam om in de periode van verhoogde pollendruk, met name in de vroege ochtenduren en laat in de avond, buitenactiviteiten te vermijden. Tijdens deze momenten zijn de pollenconcentraties in de lucht doorgaans het hoogst. Houd ramen van woning en auto zoveel mogelijk gesloten om binnendringende pollen te voorkomen. Gebruik bij voorkeur een airconditioning om de binnenlucht te koelen en te zuiveren, aangezien deze systemen de lucht filteren zonder pollen van buiten aan te zuigen.
Vermijd secundaire blootstelling binnenshuis
Wasgoed kan het best binnenshuis worden gedroogd of in een afgesloten ruimte met pollenfilters, omdat stuifmeel zich gemakkelijk hecht aan vochtige textiel die buiten hangt te drogen. Na verblijf buitenshuis is het verstandig om te douchen en het haar te wassen om pollen van huid en haar te verwijderen. Dit voorkomt dat men pollen mee naar binnen brengt en ongewild ’s nachts blijft inademen. Ook huisdieren kunnen pollen overdragen; laat ze daarom bij voorkeur niet op bedden of meubels liggen na buitenactiviteit.
Creëer een pollenarme leefomgeving
In en rond de woning kan men extra maatregelen nemen om de blootstelling aan allergenen te beperken. Bij het aanleggen of onderhouden van de tuin is het verstandig om planten te kiezen met een lage allergeniciteit en sterk pollenproducerende soorten te vermijden. Het gebruik van een luchtreiniger met een HEPA-filter in woon- en slaapruimten kan de hoeveelheid pollen in de binnenlucht aanzienlijk verminderen. Voor een optimaal effect wordt aanbevolen om het apparaat overdag, wanneer men niet aanwezig is, op de hoogste stand te laten draaien en ’s nachts op een lagere, stille stand te zetten, zodat de slaap niet verstoord wordt.
Volg dagelijks de pollenverwachting
Ten slotte is het van belang om dagelijks de actuele pollenverwachting te raadplegen via betrouwbare bronnen zoals weerwebsites of gespecialiseerde apps. Dit helpt bij het plannen van activiteiten en het tijdig nemen van voorzorgsmaatregelen. Voor patiënten met ernstige klachten of een bekende pollenallergie kan het nuttig zijn om een arts of allergoloog te raadplegen voor een behandelplan, eventueel bestaande uit medicatie zoals antihistaminica of desensibilisatietherapie.